MIND Published Wat houdt dit in?

Verhaal Alie Weerman: Slachtofferschap, slachtoffergedrag en slachtofferrol bij familieleden van verslaafden

Ik ben niet alleen persoonlijk, maar ook professioneel verbonden met mensen met een verslaving. In mijn werk als docent verslavingskunde en onderzoeker binnen het lectoraat Verslavingspreventie van Hogeschool Windesheim in Zwolle, heb ik geleerd om met enige professionele distantie te werk te gaan. Dit artikel schrijf ik niet in de eerste plaats als professional, hoewel het refereert aan professionele kaders, maar als familielid en mantelzorger.

Uit onderzoek blijkt dat naaste familieleden van verslaafden diverse lichamelijke en psychische klachten hebben die waarschijnlijk gerelateerd zijn aan de verslaving van hun partner, kind, zus of broer. Zij staan voortdurend onder druk, voelen zich vaak eenzaam en chronisch uitgeput, hebben vaak last van schuldgevoelens en van veroordelende reacties vanuit de omgeving. Sommige familieleden vragen zélf om professionele hulp. Ook zijn er zelfhulpgroepen voor familieleden, zoals Al-Anon voor partners van alcoholverslaafden, de LSOVD voor  ouders en verwanten van drugsgebruikers en de stichting NAAST* voor familieleden en andere betrokkenen bij mensen met een verslaving.

Voor familieleden blijkt – naast diverse vormen van ondersteuning-  de erkenning van het probleem van groot belang te zijn.  Partners en familieleden worden enerzijds belast door de verslaving van hun naaste, maar spelen anderzijds ook een belangrijke rol bij de ondersteuning op de weg naar herstel. Zij kunnen dat herstel belemmeren of bevorderenFamilieleden worden in toenemende mate ingezet als ervaringsdeskundige in de ondersteuning van zowel de herstellende verslaafde als van de omgeving. In de toekomst zullen familieleden een nog grotere rol spelen dan nu al het geval is. Er wordt bezuinigd en professionele hulp zal zich sterker gaan richten op versterken van de ‘eigen kracht’ in het sociale systeem van de cliënt. Familieleden zullen meer moeten opvangen.

Alle reden om zorgvuldig na te gaan wat nodig is om dit systeem zo goed mogelijk te ondersteunen. 

In het voorjaar van 2012 ben ik naar Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) gegaan voor een aantal gesprekken. Ik wilde niet vastlopen in een verzuurd en verziekt slachtofferschap, maar ik was wél boos, verdrietig en uitgeput na jarenlange problemen met diverse verslaafden, waaronder mijn partner, waarmee ik samenleefde, al dan niet in hetzelfde huis. In de gesprekken heb ik op een gegeven moment om erkenning van mijn slachtofferschap gevraagd. Daar moest ik moed voor verzamelen, omdat ik voelde dat erkenning als ‘slachtoffer’ in de verslavingszorg ‘not done’ is. Het streven is om partners, moeders en andere betrokkenen te leren dat zij géén slachtoffer moeten worden: ‘pas op voor de slachtofferrol’.

Mijn begeleidster keek dan ook enigszins op van mijn verzoek, maar heeft mij vervolgens op een prima manier ondersteund. De erkenning van het slachtofferschap en het mogen uiten van het slachtoffergedrag dat daar logisch gezien uit voortvloeit, heeft mij goed gedaan. Het heeft waarschijnlijk een mogelijk pathologisch patroon voorkómen. Ik ben hierdoor beter in staat om te balanceren tussen het ‘redden’ en ‘loslaten’ van mijn familie- en gezinsleden. Ik verwacht ook dat de jongste zoon, die op de rand van de puberteit staat, en die – als zoon van een (inmiddels ‘niet-drinkende’) alcoholverslaafde vader -  een verhoogd risico op een verslaving loopt, hier profijt van heeft.

Ik heb niet gekozen voor de verslaving van mijn naaste familieleden, maar mijn leven is en wordt daar wel door beïnvloed: ik ben weggegaan toen dat niet anders kon, heb de zorg voor mijn kind enkele jaren alleen moeten doen, ben weer samen gaan wonen toen dat wél weer kon,  heb grenzen moeten stellen aan een ander verslaafd kind, maar ook moeten regelen en zorgen, onder andere voor mijn verslaafde zus, en heb met de pijn en onmacht moeten leren omgaan die je voelt als je te maken hebt met dierbare familieleden die aan hun verslaving te gronde gaan. Wat belasting voor het gezin betreft is een verslaving vergelijkbaar met andere levensbedreigende psychiatrische stoornissen en lichamelijke ziektes. Ik heb in de jaren met mijn partner en in het contact met mijn zus die harddrugsverslaafd is en een ernstige psychiatrische stoornis heeft, diverse keren meegemaakt dat zij op de rand van de dood balanceerden.

Een alcoholprobleem is wat anders dan alcoholafhankelijkheid. De laatste is een stoornis  met een grote kans op een dodelijke afloop. Bij mijn man was dat een aantal keer kantje boord. Ondanks de wetenschappelijke onderbouwing van verslaving als neuropsychiatrische stoornis, waarbij de zelfcontrole, het leervermogen en het beloningssysteem zijn aangetast, weerspiegelden de reacties waar ik mee te maken kreeg, meestal het zogenaamde ‘morele model’; een verslaafde kiest ervoor om verslaafd te zijn en kan ‘gewoon’ besluiten er mee op te houden. Verslaving wordt in deze moraliserende benadering als stoornis die niet met een eenvoudig wilsbesluit opgelost kan worden, domweg ontkend.

Genuanceerdere verklaringsmodellen blijken in de praktijk van de verslavingszorg nog niet altijd te zijn doorgedrongen. Buiten de verslavingszorg zijn veroordelende reacties sowieso aan de orde van de dag. De boodschap waar het - tussen de regels door -  meestal om ging  is dat het stom is dat je van iemand houdt en met iemand leeft die verslaafd is en dat de verslaafde zelf een nog grotere stomme slappeling is. 

Hieronder zet ik enkele belastende opmerkingen en adviezen die ik in de loop van de tijd ben tegengekomen op een rij. Vervolgens becommentarieer ik ze.

1.       Je moet je niet als slachtoffer opstellen.

2.       Het is niet jouw probleem

3.       Je moet nu maar eens een keus maken.

4.       Als hij echt van je hield, stopte hij wel met gebruik

5.       Je werk mag er natuurlijk niet onder lijden. 

Je moet je niet als slachtoffer opstellen.

Volgens de huidige stand van de wetenschap is  middelenafhankelijkheid een stoornis, waarbij een blijvende kwetsbaarheid aanwezig is. Mijn leven en dat van onze kinderen is er in ieder geval verschillende keren door ontwricht. Zelfs als de verslaafde in staat is (voor enige tijd) te stoppen met gebruik, of als er enige keuzeruimte over blijft, drukt de verslaving op het gezin.

Ook als je kind of man de deur moet wijzen of zelf weg gaat (en beide keuzes heb ik gemaakt), blijft het probleem op je drukken en betekent het dat je het zwaar krijgt,  bijvoorbeeld doordat je alleen voor je kind moet zorgen en moet uitleggen waarom ‘papa nu niet meer bij ons kan zijn’. Ik heb indertijd niet gekozen voor het verlaten van mijn man omdat de liefde over was. Ik heb hiervoor gekozen omdat de stoornis het leven van mij en mijn zoontje te veel ontwrichtte. Zelfs als het zo zou zijn dat de verslaafde ‘kiest’ voor zijn verslaving (wat ik niet geloof en niet herken omdat niemand die ik ken verslaafd wil zijn)  blijft het gezin hiervan slachtoffer. Het is vreemd om je niet als slachtoffer op te stellen als je dat feitelijk bent.

Eén van de eerste interventies van elke professional die te maken heeft met naasten van cliënten die afhankelijk zijn, zou het erkennen van het slachtofferschap moeten zijn. Vervolgens kan nagegaan worden wat gedaan kan worden om hier weerbaar mee om te gaan en niet te verzanden in eenzijdig slachtoffergedrag. Iemand die alleen maar huilt, moet misschien eens boos durven worden of iets gaan regelen. Iemand die vooral aan het regelen is, moet misschien eens de ruimte nemen om te huilen en het verdriet toe te laten.

Het is niet jouw probleem.

Toen mijn man midden in zijn verslaving zat en niet aanspreekbaar was, toen mijn stiefzoon in drugsgebruik vastliep en als een zombie op de zolder huisde, vond ik dat behoorlijk problematisch, ook voor mezelf. En ik ontkom er dan niet aan zaken te regelen en ik heb daar ook over geklaagd en ik voelde me ook wel eens zielig. En als mijn zus voor de zoveelste keer een afspraak niet kan nakomen omdat ze is uitgeschakeld door drugsgebruik, of als dealers en anderen aan de telefoon hangen en naar haar vragen, ervaar ik dat als een probleem. Dat lijkt me logisch. Ook toen ik tijdelijk elders ging wonen met mijn zoon was dat omdat de verslaving van mijn partner ook mijn probleem was. Een deel van de problemen die ik hierdoor krijg kan ik oplossen, een deel niet. De opmerking ‘het is niet jouw probleem’ ontkent het feit dat mensen in sociale verbanden leven, een gezamenlijke huishouding hebben, samen kinderen opvoeden of van elkaar houden. In de verslavingszorg zou een systeembenadering standaard moeten zijn. (De systeembenadering is een werkwijze om verschijnselen te bestuderen als een geheel met een onderlinge samenhang en een wisselwerking met de omgeving.)

Toen mijn stiefzoon dusdanig verslaafd raakte dat hij niet meer bij ons kon wonen en opgenomen wilde worden, maakte hij hier geen haast mee en duurde de procedure erg lang.  Het hele  gezin (inclusief het jongere broertje) had hier last van. Toen ik belde met de verslavingszorg en druk op de ketel zette, werd mij in eerste instantie te kennen gegeven dat mijn zoon ‘het zelf moest doen’. Ik werd als een boze stiefmoeder beschouwd die in een foute reddersrol zat. Pas toen ik nadrukkelijk meldde dat ik wilde dat wij als cliëntsysteem gezien werden, veranderde dat. Het is verbazingwekkend hoe weinig oog er aanvankelijk was voor de impact die een thuiswonend verslaafd kind kan hebben op de andere gezinsleden. 

Je moet nu maar eens een keus maken

Het delen van de problemen waar je mee te maken hebt als naaste van een verslaafde,  is riskant. Voor je het weet word je voor het blok gezet. Als je partner een ernstige lichamelijke ziekte heeft of een ernstig ongeluk heeft gehad en je hebt het daar moeilijk mee wordt niet gezegd ‘ja, je moet nu maar eens een keus maken’.  Een dergelijke opmerking zou impertinent zijn en waarschijnlijk verbijstering oproepen. ’Hoezo een keus maken?’ Welke  keus dan? Bedoel je dat ik weg moet gaan?’. Uiteraard is het soms nodig om verdrietige beslissingen te moeten nemen, zoals een scheiding, omdat het niet anders kan. Als je van je man of kind (of andere naaste) houdt wil je geen keus maken in de zin van de ander moeten loslaten of verlaten. Als een dergelijke keus gemaakt moet worden – wat bij een verslaving soms nodig is - past een triomfantelijk ‘goed zo!’ (wat tegen mij werd gezegd) niet. Passend is ruimte geven aan verdriet en rouw en begrip voor de blijvende zorg om de verslaafde waarmee het slecht gaat. Het maken van een keus, zoals een scheiding, is bij een verslaving niet zelden een ongewenste keus tussen twee kwaden. Ik ben blij dat wij inmiddels weer een gezin vormen waarin het jongste kind veerkrachtig opgroeit.

Als hij echt van je hield stopte hij wel met gebruik

Deze opmerking ontkent de verslaving als een stoornis waartegen je amper bent opgewassen en waartegen je soms machteloos staat. Als iemand zonder meer kan stoppen met gebruik, is hij niet verslaafd. De definitie van verslaving is nu juist dat stoppen (bijna) niet meer kan, of slechts met zeer veel inspanning.

Je werk mag er natuurlijk niet onder lijden

Ik weet uit ervaring dat als je partner dreigt te overlijden aan de verslaving, het moeilijk is om je op je werk te concentreren. Dat is normaal, ik zag dat ook bij collega’s met een partner met een chronische ziekte of stoornis of met ernstig zieke kinderen thuis. Je moet ook veel regelen en redderen als je partner een terugval heeft, helemaal als je jonge kinderen hebt. Normaal gesproken vraag je bij een terugval in een ernstige stoornis of ziekte van één van de gezinsleden, zorgverlof aan op je werk, of je meldt je enige tijd ziek. Als je de pech hebt dat je man of kind lijdt aan een verslaving wordt dat niet normaal gevonden. De verslaving als stoornis waarbij de zelfcontrole is  aangetast wordt ontkend. Tegelijkertijd wordt nadrukkelijk gezegd dat je ‘de verslaving niet moet ontkennen’. Daarmee wordt dan niet bedoeld dat je moet accepteren dat je partner bent van iemand met een chronische beperking, maar wordt iets bedoeld in de richting van ‘maatregelen nemen’. Als je werk eronder lijdt moet het ‘over’ zijn, dan ‘gaat het te ver’. De machteloosheid ten aanzien van de verslaving wordt niet getolereerd. Want ‘dan moet je maar gaan scheiden of gewoon helemaal met hem kappen.’ 

Nabeschouwing

Bijna alle reacties ontkennen de verslaving als stoornis waartegen je niet altijd opgewassen bent en die soms sterker is dan wilskracht, doorzettingsvermogen en liefdevolle betrokkenheid. De meeste adviezen impliceren een terechtwijzing. Ik heb te maken (gehad) met ernstige chronische vormen van verslaving en ik heb de onmacht en het verdriet – niet in de laatste plaats van de verslaafden zelf -  dat het maar niet lukt om dit te boven te komen jarenlang van nabij meegemaakt. De extra belasting die de (meestal subtiele) veroordelende houding van de omgeving met zich meebrengt, maakt het onnodig extra moeilijk. Er wordt vaak bij voorbaat vanuit gegaan dat er sprake is van ongepast slachtoffergedrag in plaats van normaal, functioneel slachtoffergedrag.

Connect Portaal

m.evers@platformggz.nl maakt gebruik van het Connect portaal.

Meld je direct aan om contact op te nemen
Meer ervaringsverhalen